The capture of the Dutch freighter  Tjisaroea,

 by the IJN destroyer Arashi on 4 March 1942

As remembered by luitenant ter zee 2e klasse Willy Haye and told to Jesse Haye years later

   

   En het vreemde is, dat … Ik moest uitwijken. De hele vloot werd naar de bodem van de zee gejaagd. Een paar oorlogsschepen konden ontsnappen naar Australië. Toen moesten de officieren die aan de wal geplaatst waren, geëvacueerd worden. En dat mocht ik allemaal niet aan mammie vertellen. Dat was zó verschrikkelijk.

 

   Anyway, ik zal nooit die middag vergeten met oom Max Burgemeester .. een hele lange trein van manschappen .. en onderweg werd er gebombardeerd.

   In Tjilatjap moesten wij dus aan boord gaan van een boot van de JCL, dat was de ‘Tjisarua’. Die boot was al onderweg naar Australië, maar werd teruggeroepen om ons aan boord te nemen. De kapitein vond dat maar niks, omdat het vaarwater echt gevaarlijk was, de Jappen waren overal.

   Anyway, we stapten aan boord .. Ja, maar eerst werden we gebombardeerd hoor .. Het was ontzettend daar hoor ..

   We wachten in een klapperveld bij de kade. Toen kwamen de Japanse bommenwerpers en er werden bommen geworpen. Ik zag op dat veld een persoon met twee zware koffers rennen, hij wilde over een sloot springen met die koffers en hij liet die koffers maar niet los. Hij kwam dus in het water terecht. Dat zijn van die vreemde dingen die gebeuren.

   Anyway, we zijn allemaal aan boord gegaan, op weg naar Australië. We moesten naar het zuiden gaan en dan in de richting van het oosten. Ik vertel dit altijd alsof we in de buurt van de Zuidpool zijn geweest, maar dat is niet waar hoor. We waren al honderden mijlen, misschien wel duizend ten zuiden van Java .. en toen werden we gepakt door een Japans konvooi. Die schuit was volgeladen met miliciens en bemanning en zo. Het gebeurde op 4 maart 1942, een mooie dag.

   Er kwam opeens een vliegtuig over. De jongelui waren aan het schreeuwen. Iedereen was blij. Ha, Amerikanen, nu zijn we gered. Wij als officieren moesten de jongelui gaan kalmeren. Ik deed dat ook, maar ik zag wel de bollen van de Jap. Ik wist dat er kruisers in de buurt waren. En verdomd, na een paar uur, aan de horizon, een geweldige boeggolf. En toen kwamen drie torpedojagers met de vaart van een sneltrein op ons af. Even later drie kruisers. Ook nog een tanker. Anyway, een hele Japanse taskforce heeft ons daar opgewacht. Het waren beroerde momenten. We stonden stil, de machines waren stil. Schepen om ons heen. Er waren natuurlijk ook onderzeeërs. Die kruisers hadden hun kanonnen op ons gericht. We dachten dat we over een paar minuten in de grond geboord zouden worden. Dat was de Japanse methode. Niet de schepen prijsmaken, maar de grond in boren en de mensen, als het nodig was, onthoofd.

   Pappie voelde zich beroerd. We moesten onze wapens inleveren en zo. Ik dacht aan mammie die zwanger was en aan je broer. Ik wou alleen zijn. Ik ben naar het bovenste dek gegaan. Daarboven zag ik iemand over de verschansing kijken naar al die Japanse oorlogsschepen. Ik zag dat het iemand van hoge rang was, dat zag ik aan zijn kleding van achteren. Het was zo vreemd. Ik heb wel eens gedacht dat het een droom was, maar later bleek dat dit waarschijnlijk toch niet zo was. De persoon draaide zich om en ja, ik zag dat het een admiraal was. Ik salueerde natuurlijk en stond in de houding.

Hij zei: Jongen, hoe wil je het hebben? Wil je getorpedeerd worden, wil je gebombardeerd worden, of wil je beschoten worden, of alles bij elkaar?

Ik: Nee, nee, dat wil ik echt niet hoor.

Hij zag er vreemd uit.

Hij: Wat wil je dan?

Ik: Ik wil graag naar huis.

Hij: Naar huis?! Wat bedoel je daar dan mee?

Ik vertelde hem over mammie die zwanger was en zo.

Hij keek me aan en draaide zich weer om naar de schepen en zei: OK, ga maar naar huis.

Ik: Hoe dan? Hoe moet dat met al die Japanners om ons heen?

Hij: Jongen, als ik zeg dat jij naar huis kunt gaan, dan zul jij gaan. Dan kunnen alle Japanners van de wereld tussen jou en jouw huis staan, maar dan ga je. En that is it.

Ik wist niet wat ik moest zeggen en ik kon zijn blik niet verdragen. Ik salueerde en keek naar de grond en toen ik weer opkeek was hij weg. Ik zag alleen in de zon een paar lichtjes.

HOME